Glossary
Aisle:
Een gangpad tussen rekken of blokken inventaris.
Ambient Area:
Een magazijn met normale kamertemperatuur (≤ 32°C) en relatieve vochtigheid (≤ 80%).
APS (Advanced Planning and Scheduling):
Een subcomponent van supply chain planning, meestal in de context van productieplanning en -planning.
B2B (Business-to-Business):
Een e-commerce term voor communicatie tussen bedrijven en hun leveranciers.
B2C (Business-to-Consumer):
Een e-commerce term voor communicatie tussen bedrijven en hun klanten.
Barge:
Een platbodemvaartuig dat door een ander vaartuig wordt gesleept of geduwd voor het vervoeren van vracht in rivieren.
Batch Picking (Batch Selection):
Een methode van orderselectie waarbij meerdere bestellingen voor verschillende klanten samen worden verzameld. Meestal werken meerdere selectors tegelijkertijd in verschillende delen van de faciliteit om de batch te picken.
Bill of Lading:
Een document uitgegeven door een vervoerder dat de ontvangst van goederen voor verzending en de contractvoorwaarden vastlegt. Het is geen factuur.
Block Stack:
Goederen op een pallet die één voor één zonder rekken zijn gestapeld.
Break-Bulk:
Het scheiden van een geconsolideerde bulkbelasting in kleinere individuele zendingen.
Cargo:
De vracht die door een schip, vliegtuig, vrachtwagen of ander vaartuig of voertuig wordt vervoerd.
Cart:
Een handmatig geduwd of getrokken platform met een handgreep en vier wielen, gebruikt om goederen binnen een faciliteit te verplaatsen.
Case Cube:
De kubieke grootte (meestal in kubieke voet) van een doos, berekend door de lengte, breedte en hoogte van de doos te vermenigvuldigen (L x B x H).
Case Lot:
Een complete, ongeopende doos goederen. Het verwijst ook naar een groep dozen goederen die tegen één prijs zijn gekocht, in plaats van per doos geprijsd te worden.
Case Pack:
Het aantal verkoopeenheden in een verzenddoos.
Consolidation:
De handeling van het samenvoegen van minder-dan-vrachtwagenladingen (LTL) tot vrachtwagenladingen (TL).
Cross Docking:
Product dat vóór of op het moment van levering is bestemd voor bepaalde klanten en rechtstreeks van de inkomende dock naar de uitgaande dock wordt gebracht zonder de ontvangen hoeveelheid aan de inventaris toe te voegen.
Customs Duties:
Belastingen geheven door staten op invoer in hun gebied.
Date Code:
Een code die aan merchandise is gehecht om aan te geven wanneer deze is verpakt, tentoongesteld, verwijderd van de display of gebruikt moet worden, waardoor rotatie wordt vergemakkelijkt en de verkoop van kwaliteitsproducten wordt voorkomen.
Deadhead:
Een vrachtwagen die leeg terugkeert naar het distributiecentrum.
Dedicated Carriage:
Een derde partij die apparatuur en chauffeurs toewijst aan een enkele klant voor exclusief gebruik.
Detention Charge:
Een boete voor verladers of ontvangers voor het vertragen van vrachtwagens buiten de toegestane tijd.
Devanning:
Het proces van het uitladen van goederen uit een container.
Distribution:
De verplaatsing van producten van waar ze worden gemaakt naar waar ze worden gebruikt, inclusief productie, groothandel, detailhandel en consumptie.
Dock:
Een verzameling dockdeuren waar vrachtwagens worden geladen of gelost.
Documentary Credit:
Documenten gebruikt tussen kopers en verkopers en hun respectieve banken om betaling en eigendomsoverdracht van verzonden goederen te ondersteunen, zoals kredietbrieven (LOC of L/C), bankgaranties of vrachtontvangstbewijzen (FCR).
Double-Deep Storage:
Een opslaglocatie met pallets die twee rijen diep in een rek of vloerslot zijn geplaatst.
EDI (Electronic Data Interchange):
Een computersysteem waarmee bedrijven elektronisch kunnen communiceren met behulp van uniforme communicatiestandaarden voor orderinvoer, facturen en correspondentie, waardoor typegeschreven documenten overbodig worden.
Electronic Ordering:
Het bestellen van goederen van leveranciers via een computerverbinding.
​
4PL (Fourth Party Logistics):
Supply chain-coördinatie en -beheer door een entiteit die de onderliggende logistieke diensten niet levert.
FCL (Full-Container Load):
Een containerlading die volledig bestaat uit goederen van één klant.
FIFO (First-In, First-Out):
Een methode om voorraad in te slaan en te verkopen waarbij de oudste voorraad eerst wordt verkocht om kwaliteit en versheid te waarborgen, vaak geleid door code-datering.
FOB Destination:
Titel overdracht op bestemming; de verkoper heeft volledige verantwoordelijkheid tot de levering van de zending.
FOB Origin:
Titel overdracht bij oorsprong; de koper heeft volledige verantwoordelijkheid over de goederen tijdens het vervoer.
Forklift:
Een mechanisch apparaat dat wordt gebruikt om palletladingen naar of van opslag te vervoeren.
Handling Costs:
De kosten die gepaard gaan met het verplaatsen, overbrengen, voorbereiden en anderszins hanteren van voorraad.
Hazardous Class:
Geeft aan of een product gevaarlijk of een bron van gevaar is, waardoor het mixen van niet-gevaarlijke en gevaarlijke producten wordt voorkomen.
Inner Pack:
Een eenheid die een veelvoud is van een opslagdoos, meestal bestaande uit een aantal in krimpfolie gewikkelde of gebundelde hoeveelheden verkoopeenheden binnen een doos.
Integrated Logistics:
Een uitgebreide supply chain gezien als een enkel proces, van levering van grondstoffen tot distributie van eindproducten.
Inventory:
Alle voorraad die op elk moment beschikbaar is, zichtbaar of in opslagruimtes en andere beveiligde gebieden. Verwijst ook naar het opstellen van een gespecificeerde lijst van dergelijke items.
Kitting:
Lichte assemblage van componenten of onderdelen tot gedefinieerde eenheden.
Label:
Een zelfklevend papieren etiket met product-, prijs- en andere informatie dat op dozen of pallets wordt aangebracht om ze tijdens het distributieproces te identificeren en te volgen.
LCL (Less-Than-Container Load):
Een hoeveelheid vracht die minder is dan vereist voor een containerlading.
Lead Time:
De totale tijd vanaf ontvangst van een winkelbestelling tot de geplande levertijd van het product in de winkel.
LIFO (Last-In, First-Out):
Een methode om voorraad in te slaan en te verkopen waarbij de nieuwste goederen eerst worden verkocht om kwaliteit en versheid te waarborgen.
Loading:
Het proces van het laden of lossen van goederen in de container of vervoermiddel.
Lot Number:
Een nummer gebruikt om productie te volgen waarbij eenheden in een batch worden geproduceerd.
​
Multi-Modal Transportation:
Goederenlevering waarbij meer dan één soort transportvoertuig wordt gebruikt.
Optimization:
Het proces van iets zo effectief mogelijk maken met gegeven middelen en beperkingen.
Order Picking:
Een basis operationele functie van elk distributiecentrum, waarbij producten uit de magazijnvoorraad worden geselecteerd om winkelbestellingen te vervullen.
Order Tracking:
Het monitoren en registreren van de status van bestellingen tijdens het proces.
Out-Of-Stock:
Producten die niet op voorraad zijn in een magazijn of winkel, uitgedrukt als gedetailleerde items van een bestelling die niet kunnen worden vervuld.
Packaging:
De verpakking, opvulling of container waarin iets wordt verpakt voor opslag of verzending.
Pallet:
Een houten platform gebruikt voor het stapelen van eenheidsladingen van goederen. De standaardmaat is 40″ x 48″.
Pallet Cube:
De hoeveelheid kubieke voeten product die op een pallet mag worden verzonden of opgeslagen.
Pallet Facings:
De zijde van de pallet die naar het gangpad gericht is vanwaar de voorraad wordt gepickt of de pallet wordt behandeld door een vorkheftruck.
​
Pallet Jack:
Een machine die eenheidsladingen kan verplaatsen, ontworpen om één of twee pallets per rit te vervoeren.
Palletizing:
Het proces van het laden en beveiligen van producten op pallets.
Pick & Pack:
Het verzamelen van product uit voorraad en inpakken in verzendcontainers.
Pick Label:
Een document gebruikt voor selectie dat op het product wordt aangebracht.
Pick List:
Een gespecificeerde lijst van producten gebruikt voor orderselectie.
POD (Proof of Delivery):
Informatie verstrekt door de vervoerder met gedetailleerde verzendinformatie.
POS (Point of Sales):
De locaties waar verkooptransacties plaatsvinden.
Prepaid:
Een vrachtterm die aangeeft dat de kosten door de verlader moeten worden betaald.
Product ID:
Een unieke code die een specifiek product identificeert.
Rack:
Een structuur gebruikt voor de optimale opslag van gepalletiseerde ladingen. Een inrijrek heeft horizontale balken die loodrecht op het gangpad lopen, terwijl een doorrijrek kan worden doorgereden.
Rack Bay:
Een sectie van een rek gescheiden door de verticale steunen, meestal twee pallets breed.
Reach Truck:
Een mechanisch apparaat dat wordt gebruikt om palletladingen naar of van opslag te vervoeren.
Reefer:
Koelapparatuur voor het vervoeren van bevroren of bederfelijke producten.
Re-packing:
Het uitpakken van goederen en opnieuw verpakken op een vereiste manier.
Replenishment:
Het verplaatsen van voorraad van reserveopslag naar de actieve picklocaties beneden.
RF Unit:
Een radiofrequentiecommunicatieapparaat dat op een vorkheftruck is gemonteerd, gedragen of gedragen door een selector.
Scan Gun:
Dit wordt gebruikt met een RF-eenheid of terminal om streepjescodes te scannen (lezen).
​
Seal:
Een kleine metalen of plastic strip en loodverzegeling gebruikt voor het vergrendelen van vrachtcontainers of vrachtwagendeuren, genummerd voor registratie.
Selection Line:
De ordening van magazijnvoorraad in een ordelijk systeem om het selecteren van eenheden voor orders te vergemakkelijken.
Staging Area:
Een ruimte bij de ontvangst- en verzenddocks gebruikt om inkomende en uitgaande ladingen te verzamelen en te controleren.
Standard Pallet Rack:
Een één-diep rek oorspronkelijk ontworpen voor pallets, maar ook gebruikt voor de opslag van grote eenheden, bestaande uit verticale en horizontale balken die vast of verstelbaar kunnen zijn.
Stretch Pallet Wrap:
Plasticfolie gebruikt om palletladingen voor verzending te omwikkelen en te beveiligen, waarbij het aantal wikkelingen kan variëren afhankelijk van de fragiliteit of vorm van de goederen.
3PL (Third Party Logistics Service Provider):
Een bedrijf dat logistieke diensten levert die voorheen intern door de klant werden uitgevoerd.
Tracking and Tracing:
Het monitoren en registreren van zendingen van oorsprong tot bestemming.
Transit Time:
De totale tijd die verstrijkt tussen het ophalen en afleveren van een zending.
Transshipment:
Het overbrengen van vracht van het ene vervoermiddel naar het andere.
Truckload Carriers (TL):
Vrachtvervoerbedrijven die volledige vrachtwagenladingen direct van de oorsprong naar de bestemming vervoeren.
Turret Truck:
Een soort heftruck met een lange wielbasis voor stabiliteit bij het heffen van zware lasten op grote hoogten, die lasten kan draaien en zijwaarts kan verplaatsen voor opslag en ophalen in palletrekken.
Unit Cost:
De kosten die gepaard gaan met een enkele eenheid van een product.
Unloading:
Het proces van het uitladen van goederen uit het voertuig of de container.
UOM (Unit Of Measurement):
Een vooraf gedefinieerde en wederzijds overeengekomen meeteenheid.
UPC (Universal Product Code):
Een computercode die een product identificeert, gelezen door een elektronische scanner die de informatie naar een centrale computer stuurt. Ook bekend als streepjescode.
U-Pick Selection (Perimeter, Horseshoe, or Quad Selection):
Een selectiepatroon waarbij selectors langs de ene zijde van het gangpad gaan en terugkeren langs de andere zijde naar het punt waar de selectiewagen of -truck is geplaatst.
Warehouse:
Een fysieke faciliteit waarvan de primaire functie de opslag van goederen is.
WMS (Warehouse Management System):
Een softwaretoepassing die de operaties van een magazijn of distributiecentrum beheert, inclusief ontvangst, opslag, voorraadbeheer, cyclustelling, taakinterleaving, golfplanning, ordertoewijzing, orderpicking, aanvulling, verpakken, verzending, arbeidsbeheer en interfaces met geautomatiseerde materiaalverwerkingsapparatuur. Het gebruik van radiofrequentietechnologie in combinatie met streepjescodes vormt de basis van een WMS, dat nauwkeurige informatie in realtime levert.
Zone Picking:
Een systeem waarbij de faciliteit is verdeeld in gebieden die worden bepaald door fysieke kenmerken van de producten, ordertypes of volumeverdeling. Orderselecteurs picken alleen in hun toegewezen zone en verplaatsen de goederen naar een staginggebied voor assemblage voorafgaand aan verzending.
Z-Pick Selection (Zigzag or Pivot Selection):
Een selectiepatroon waarbij selectors afwisselend aan beide zijden van het gangpad picken.